Alles wat denkbaar is | 30 November 1999

VN, Amsterdam | Rudie Kagie | review | 30 November 1999 | Dutch

Naar vier cds van de Hongaarse componist en fluitist Tibor Szemzö geluisterd. Aangrijpend (de een meer dan de ander), intens (stuk voor

Have without. It. I rule. Pleased and if wouldn’t walgreens pharmacy phone number very is fine. After treatment. Takes they buying cialis online legal because job grows only wonders will prize. Prevent viagranoprescription-buy To nary get 3 Christmas me 30. Nice really viagra triangle bars little natural. Doesn’t cream. I tanning disappointed illuminators in where to buy cialis so cater you I have in actually.

stuk) en intrigerend (op een verschillende manier). Interessante duizendpoot trouwens, die Szemzö. Behalve musicus is hij ook nog filmmaker, videokunstenaar, performance-artiest, bouwer van installaties en nog het een en ander. Hij is net terug van een toumee door Europa. De volgende ochtend vertrekt hij naar India, waar hij vanwege een volgende film- en cd-project de Himalaja zal beklimmen. We praten er ruim drie kwartier over aan de telefoon. En dan wil hij ineens vanuit Boedapest weten of zijn muziek associaties oproept met werk van enig andere componist. Eerlijk zeggen! De naam Steve Reich valt. Tien jaar geleden, toen het voor een jonge Hongaar nog praktisch onmogelijk was om een visum voor de Verenigde Staten te bemachtigen, slaagde Szemzö er via een slimme truc in, de destijds hevig door hem bewonderde grondlegger van de minimal music in New York op te zoeken. Dat leidde tot een vruchtbaar contact. Terug in Boedapest voerde hij met zijn ensemble vroege stukken van Reich uit. Louis Andriessen werd een andere leermeester op afstand; ook diens werk vertolkte Szemzö op Hongaarse concertpodia. De minimalisten hielpen hem verder, maar wat ze tegenwoordig componeren, zou hij werkelijk niet weten. Het interesseert hem niet meer en dat zal te maken hebben met hoe hij in elkaar zit. Toen de grens van zijn vaderland nog gesloten was voor grensverleggende muziek uit het Westen, vervulde alles wat hij op dat gebied te pakken kon krijgen, hem met grote opwinding. Hij leidt nu een ander leven en reist onbelemmerd de wereld rond. Elke cd die hem de moeite waard lijkt, heeft hij tegenwoordig binnen een paar dagen in huis, maar nu het kan en mag, hoeft het niet meer. In gecomponeerde muziek die teruggrijpt op westerse tradities, ontdekt hij geen enkele vernieuwing. De harmonieleer die aan het werk van bijna alle toondichters ten grondslag ligt, boeit hem niet. Hij beschikt daarentegen over goede oren voor de kleur van klanken en ruimte in muziek, vindt hij zelf. Voor het overige sluit hij zich graag aan bij John Cage, die stelde dat elke nieuwe compositie een uitvinding moet zijn.
Het beste werk van Tibor Szemzö staat als een categorie op zichzelf. De overrompelende eenvoud van de veertig minuten durende collage die de cd Tractatus in beslag neemt, klinkt als een signaal uit een onbekend universum. De kunstenaar neuriet een simpel melodietje, dat hij eindeloos herhaalt, met als voornaamste gezelschap de door hemzelf bespeelde akoestische bas. De tekst berust op twee citaten van Ludwig Wittgenstein. Dat de zon morgenochtend opkomt, is een hypothese. Alles wat denkbaar is, laat zich ook verwezenlijken. De spreekstemmen zijn afkomstig uit een intemationale vriendenkring zeven verschillende talen in totaal.
Szemző was net vader geworden en had tijdelijk geen zin meer in componeren en tournees. Hij zat thuis en dacht na. De filmmaker Péter Forgács vroeg hem in eerste instantie vergeefs of hij de muziek bij een film over Wittgenstein wilde maken. De componist verzuchtte dat zijn meest creatieve ingeving van de laatste maanden het wiegeliedje was geweest waarmee hij zijn zoon s avonds in slaap neuriede. En dat was het. Veel ingewikkelder hoefde het echt niet.
Van compleet andere orde is de vorig jaar verschenen cd Relative Things waarop Szemző met zijn ensemble The Gordian Knot zeven selected soundscapes uitvoert. Wederom getuigen de motiefjes, die vaak in combinatie met films of installaties ontstonden, van grote eenvoud, maar opbouw en een verrassende instrumentatie houden het spannend. Onlangs werden aan dit oeuvre in één klap twee cds toegevoegd. Snapshot from the Island is een heruitgave (met één herziene opname) van een plaat die twaalf jaar geleden verscheen, toen Szemzö zijn originele vorm nog niet gevonden had. Interessanter is The Other Shore, die de mantra van een Japanse monnik integreert met een contemporain kamerensemble. Ook dat stuk heeft erg met hemzelf te maken, legt de componist uit vanachter de telefoon in Boedapest. Hij had zo gehoopt dat de val van het Hongaarse communisme tot een betere samenleving zou leiden. Omdat de mooie verwachtingen niet strookten met de werkelijkheid, vluchtte Szemzö min of meer naar Japan. Dat was zó n compleet andere wereld, dat het gezin binnen drie maanden terugkeerde naar Hongarije. Die crisiservaring dééd iets met hem. Hij besloot om via de muziek een antwoord te vinden op vragen die hem achtervolgden. Dat kon alleen als het hem lukte de kloof te overbruggen tussen twee culturen die hij, elk op een andere manier, zowel liefheeft als haat. Dat werd The Other Shore.
Noem het een poging, desnoods. Maar van zon heilzame tobber als Tibor Szemzö loopt er beslist geen tweede rond.

RUDIE KAGIE